Hoe een regel uit een Iers gedicht de aanleiding was voor 'Zondag de Negenste'. In gesprek met regisseur Kat Steppe

In ‘Zondag de Negenste’ acteren Josse De Pauw en Peter Van den Begin de pannen van het dak als de rivaliserende broers Horst en Franz. Tegen een reëel kader van een zorgcentrum dat bewoond wordt door mensen met dementie, krijgt ‘Zondag de Negenste’ volgens regisseur Kat Steppe een diepere betekenis.

Kat Steppe

Jouw fictiedebuut 'Zondag de Negenste' mag dit jaar FFO feestelijk openen.

Het is heel spannend om de film te laten zien aan zo’n groot publiek, maar Filmfestival Oostende mogen openen is een geweldig geschenk. Ik hou van Oostende. De stad vertaalt het heilzame, zachte en tegelijk rauwe en harde van de zee in zijn architectuur en in zijn mensen. Hier aankomen zorgt bij mij voor instant gemoedsrust. En ik voel mij hier begrepen.

Als regisseur kennen we jou vooral van non-fictie televisieprogramma's (‘Taboe’, ‘Goed volk’) en documentaires (‘Het Vaticaan - de staat van de kerk’). Dit is jouw allereerste langspeelfilm. Vanwaar de overstap naar fictie?

Mijn ervaring als documentaireregisseur heeft me een belangrijke les geleerd: als iets echt is, heeft dat een impact op de kijker. Toch merkte ik dat ook fictie dat effect kan hebben. De fictiereeks ‘Painkiller’ over de Oxycontin-epidemie in Amerika, is daar een mooi voorbeeld van. De uitzending gaat van start met een getuigenis van de familie van een echt slachtoffer. De aflevering was nog geen twee minuten bezig en ik was al aan het huilen. Als kijker heb je niet per se de achtergrondinformatie nodig om te beseffen dat het gaat om een verhaal van echte mensen en het verdriet dat ze voelen om echt verloren geliefde. Op dat moment besliste ik dat ik zelf ook met fictie aan de slag wilde gaan.  

Het uitdiepen van een fictief verhaal is een fantastische manier om bezit te nemen van het hart van wie ernaar kijkt. Een fictief personage of verhaal kruipt onder je vel en wordt daardoor een tijdje een deel van jezelf. Ik kan me zo verloren voelen als een goede film of een serie afgelopen is. Mijn man zegt dan tegen mij: “Zeg, dit was niet echt, hé. Je weet dat toch?”.

Fictie en documentaire zijn allebei krachtige media, maar ze hanteren een andere manier van vertellen. De mogelijkheden om die twee te combineren, boeien mij mateloos. Door echte mensen in een fictief verhaal te laten meespelen, kan je een unieke emotionele wending creëren. Dat heb ik dus ook in ‘Zondag de Negenste’ geprobeerd.

Merk je grote verschillen tussen het regisseren van fictie en documentaires?

Als documentaireregisseur ben ik het gewend om heel veel zelf te doen. Ik sleur dus zonder nadenken ook het materiaal mee over de set. Dat is blijkbaar niet zo normaal als je fictie regisseert. Laten we zeggen dat ik toch een klein beetje moest aanpassen en het soms moeilijk kon loslaten. 

Een voordeel is wel dat ik dankzij mijn vroegere projecten heb geleerd om snel te schakelen als iets niet loopt zoals gepland. Ik ben het ondertussen gewoon geraakt om het onverwachte toe te laten in het script en de ruimte te nemen om te improviseren. Een mooi voorbeeld zijn de scènes op Achill Island. In de film is dat de “happy place” van Horst, waar hij in lang vervlogen tijden op vakantie was met zijn verloren liefde. In zijn herinneringen keert hij er vaak naar terug. De woeste Ierse landschappen staan in fel contrast met zijn huidige wereld binnen de muren van het zorgcentrum. Toen we de buitenshots in Ierland gingen draaien, vielen de weersomstandigheden ongelooflijk tegen. Ik heb er geen probleem mee om de sfeer van de fictiescènes daar bijgevolg naar te herschrijven. 

Setfoto 'Zondag de Negenste'

Hoe kwam je op het idee om een film te maken over dementie? 

Ik las een regel in een Iers gedicht: “Er is een plek waar al onze verdwenen dagen zich in het geheim verzamelen, en die plek heet het geheugen.” Dat raakte me meteen, gezien mijn levenslange obsessie met het verleden en het verstrijken van de tijd. Als kind kon ik al urenlang nadenken over tijd en waar die naartoe verdween.

Ik bracht elke vakantie door bij mijn grootouders, daar gebeurde nooit iets en toch vloog de tijd voorbij! Ik denk dat dat mijn vormingsjaren waren. 

Wie en wat je bent, is te danken aan je verleden en je vermogen om je dat verleden te herinneren. Maar hoe word je door andere mensen gezien als je je dat verleden niet kunt herinneren? Ik voelde dat ik met veel vragen zat. Om Alzheimer en dementie beter te begrijpen, ben ik dan een jaar lang als vrijwilliger in een verzorgingstehuis gaan werken.

Dat is ook de plek waar je de film hebt opgenomen. Een echt woonzorgcentrum, met echte bewoners, echt personeel en een handvol acteurs. 

Voordat we begonnen te filmen, had ik dus al veel tijd doorgebracht in het gezelschap van de bewoners. Ik heb hen goed leren kennen, en zij mij ook. Het is belangrijk om niet zomaar ergens binnen te vallen, je ding te doen en opnieuw te vertrekken. Ook als documentairemaker heb ik moeilijke onderwerpen altijd met respect behandeld. De mensen raakten vertrouwd met mijn werk en gaven me het vertrouwen. 

De acteurs deden dat trouwens ook. Ik schreef een bijbel met karakterstudies voor elk lid van de crew. Dus zelfs als het hun eerste dag op de set was, waren ze al goed bekend met de bewoners en wisten ze hoe ze het liefst werden aangesproken, waar ze van hielden, …. Dat hielp hen ook om in hun rol te blijven en eventueel te anticiperen op wat mijn observaties eerder hadden aangetoond.

Josse De Pauw en Peter Van den Begin spelen de broers Horst en Franz. Waarom zijn zij de geschikte acteurs voor deze rollen?

Josse en Peter zijn geweldige acteurs. Ik heb de film met hen in gedachten geschreven. Het verhaal van de rivaliserende broers is een heel krachtige en herkenbare lens om naar thema’s als schuld en boete te kijken. Ook hun onderlinge dynamiek liet zich daar perfect voor uitlenen. 

Zijn hun personages geïnspireerd op echte mensen? 

Het personage van Horst is gebaseerd op een man met wie ik bevriend werd tijdens mijn research als vrijwilliger in het woonzorgcentrum. We praatten veel tijdens het wandelen en ik heb veel van hem geleerd. 

Franz is een personage dat geschreven is vanuit het contrast met zijn broer. Eens ik wist wie Horst was, kon ik bedenken wie zijn broer zou kunnen zijn. Ik heb plezier beleefd aan het schrijven van Franz en intens genoten van de manier waarop Peter hem tot leven heeft gebracht. Ook de dynamiek tussen hen twee, is heel geslaagd. 

Zit er een boodschap in 'Zondag de Negenste'? Wat hoop je dat het publiek zal meenemen uit de film? 

De aanwezigheid van dementie in onze wereld wordt alsmaar groter. De personen die betrokken zijn bij het thema, weten dat maar al te goed. Toch hebben veel mensen geen besef van de problematiek die op ons afkomt. Relatiegerichte zorg waarin verbinding centraal staat, is ontzettend belangrijk. Hoe gaan we mensen met dementie de zorg geven die ze verdienen? Want geloof me, ze zijn geen lege hulzen. 

We zullen de zorg samen, als maatschappij, moeten opnemen. Het is simpelweg onmogelijk om alles op de schouders van de professionele zorgverleners te laten rusten. De inzet van èlk van ons is nu belangrijk. 

En daarnaast is de film een pleidooi om de mens achter de ziekte te blijven zien.  Of die nu nog weet wat er op die zondag de negenste gebeurd is, of niet. 

Ticketverkoop

De première van 'Zondag de Negenste' niet missen? De première vindt plaats op de Opening Night van FFO26 op vrijdag 30 januari.

Redactie
Hannelore Gheldof