“Er is veel geblèt op de set, voor én achter de camera”

Red Sandra vertelt het gevecht van een koppel voor het leven van hun zieke dochter. Regisseur Jan Verheyen en zijn vrouw Lien Willaert – die voor het eerst samen regisseerden – baseerden zich daarvoor op een waargebeurd verhaal. 

Zoals 2019 baby Pia had, zo was er in 2008 al Sandra Massart. Het toen zesjarige meisje leed aan een uiterst zeldzame ziekte, waardoor haar lichaam zienderogen aftakelde. Haar spieren verstijfden steeds verder, haar levensverwachting werd geschat op niet meer dan enkele maanden. De diagnose betekende voor Sandra’s ouders William en Olga het startschot van een verschroeiende race tegen de tijd: in Denemarken vonden ze een experimenteel medicijn dat Sandra kon redden, maar daar hing een onmenselijk hoog prijskaartje van één miljoen euro aan vast. Met de moed der wanhoop deed het koppel een smeekbede aan de Belgische bevolking: red Sandra. 

Over een titel moesten regisseur Jan Verheyen (Dossier K., Het Vonnis) en zijn vrouw Lien Willaert dus niet lang nadenken, toen ze besloten om het verhaal naar het grote scherm te brengen. De film toont hoe de grootschalige inzamelactie voor Sandra’s behandeling een klinkend succes werd, maar de familie Massart daarna toch nog door de hel ging, en de collectieve woede van het volk over zich heen kreeg. 

“Wat die mensen allemaal hebben meegemaakt...” Verheyen schudt het hoofd terwijl hij het zegt. Het verhaal van Sandra en haar ouders was bij hem altijd blijven nazinderen: “Als filmmaker ben ik natuurlijk constant op zoek naar verhalen, en dit kwam altijd maar terug. Tijdens lange autoritten maalde het steeds weer door mijn hoofd. Op een zeker moment heb ik dan ook contact gezocht met William Massart. Ons eerste gesprek heeft 2,5 uur geduurd. Toen ik daarna thuiskwam, en het hele verhaal aan Lien probeerde na te vertellen, ben ik in tranen uitgebarsten. Ik ben sowieso een sentimentele mens, maar toen was ik echt compleet van de kaart.”

Van ons twee ben ik toch degene die meer van zware onderwerpen houdt.

Toch heb jij niet zelf het scenario geschreven. Dat deed Lien. Hoe komt dat?

Lien: “Toen Jan me het verhaal van William en Olga vertelde, was mijn eerste reactie meteen: ‘Maar... is dat niet meer iets voor mij?’ (lacht) Want van ons twee ben ik toch degene die meer van zware onderwerpen houdt, en Jan meer van humor.”

Jan: “Toch wou ik het scenario absoluut zelf schrijven. Dit moest mijn nieuwe project na Het Vonnis worden. Alleen is er vanalles tussengekomen, waardoor ik het verhaal liet liggen. Na twee jaar kon Lien het niet meer aanzien. (lacht)”

Lien: “Ik ben toen alvast aan de research begonnen. En aangezien ik op den duur zo diep in het verhaal zat, heb ik het scenario dan ook maar geschreven. En uiteindelijk zelfs de film mee geregisseerd.”

Een filmset is een snelkookpan: er is veel tijdsdruk, en we zijn het vaak met elkaar eens, maar ook niet altijd natuurlijk.

Was Jan het na een jaar of dertig dan plots beu om in zijn eentje te regisseren?

Jan: “Nee, het is heel organisch gegroeid. Vrij snel werd duidelijk dat Sandra, gespeeld door Rosalie Charles, echt de derde hoofdrol zou worden in deze film. Een kind van 7 jaar dus. En ik heb echt niets met kinderen. Als er in een van mijn vorige films al een kind meespeelde, dan had ik daar een speciale coach voor, zodat ik er zelf niet al te veel mee bezig hoefde te zijn. Dus om nu zelf een kind in een van de hoofdrollen te regisseren, dat zag ik niet zitten. Lien daarentegen is heel goed met kinderen. De kortfilms die zij al geregisseerd had, waren ook allemaal met kinderen in de hoofdrollen.”

Lien: “Die ervaring kwam nu heel goed van pas, want je kan kinderen echt niet op dezelfde manier regisseren als volwassen acteurs. Met een kind moet je niet gewoon bespreken wat het moet spelen, je moet ervoor zorgen dat het de scène bijna echt beleeft. En daarvoor is een goede band essentieel. Toen we Rosalie gecast hadden, ben ik dan ook wekenlang elke woensdagnamiddag bij haar thuis gaan ‘spelen’. We gingen wandelen, speelden spelletjes, gingen naar een pretpark, en af en toe oefenden we een scène op haar kamer. Zo raakte Rosalie spelenderwijs in haar rol.”

Jan: “Zeg nu zelf, zie je mij dat al doen, als 57-jarige man? (lacht) Uiteindelijk hebben we afgesproken dat Lien zich op de set zou focussen op de drie hoofdrollen: Sandra, William en Olga. Ik deed de rest: de bijrollen, de technische kant... Al was ik natuurlijk ook niet te beroerd om af en toe toch een opmerking te maken over de hoofdcast, en had Lien soms ook haar mening over de kadrage, enz.”

Onze samenwerking begon als iets eenmaligs, maar nu smaakt het naar meer.

Jullie zijn nog steeds getrouwd, mag ik daaruit besluiten dat de samenwerking goed is verlopen? 

Jan: “Ja! We waren ons er natuurlijk zeer bewust van dat samen een film maken ook een bepaald risico inhield voor onze relatie. Een filmset is een snelkookpan: er is veel tijdsdruk, en we zijn het vaak met elkaar eens, maar ook niet altijd natuurlijk.”

Lien: “We zijn af en toe wel eens kwaad geweest op mekaar – maar altijd in verband met de film. Jan gaat bijvoorbeeld soms nogal snel: dan roept hij ‘cut!’ en wil hij meteen naar het volgende shot overgaan, terwijl ik het vorige shot liever nog eens opnieuw zou doen omdat er iets niet helemaal goed zat.”

Jan: “Maar over het algemeen was één plus één toch drie. We zijn bijzonder complementair. Onze samenwerking begon als iets eenmaligs, maar nu smaakt het naar meer.”

Na Het Vonnis is Red Sandra opnieuw een film die een groot onrecht aanklaagt. Is dat een belangrijke drijfveer voor jou, Jan?

Jan: “Ik vind verontwaardiging een zeer interessante basis om van te vertrekken voor een film, en onrecht stoort mij inderdaad enorm. In Het Vonnis trok ik van leer tegen de logheid van Justitie, Red Sandra komt voort uit mijn verontwaardiging over de farmaindustrie, en de krakkemikkige manier waarop die gereguleerd wordt – in ons land, maar ook op Europees niveau. Het probleem begint al bij het woord ‘gezondheidsindustrie’: hoe kan gezondheid nu een industrie zijn? Tijdens onze research zijn we op een stuitend interview met een CEO van een Britse farmareus gestoten. Toen een journalist lastige vragen begon te stellen, reageerde die zeer gepikeerd: ‘Ik heb geen verantwoording af te leggen aan zieke mensen, alleen aan mijn aandeelhouders’. Dat vat het wel samen. Ik weet natuurlijk wel dat het complexer is dan dat: de farmaindustrie spendeert ook enorme bedragen aan research and development voor medicijnen die er uiteindelijk nooit komen, dus die uitgaven moeten ze natuurlijk terug zien te verdienen. Maar dat rechtvaardigt niet de enorme winsten die de top van de farma maakt. Bovendien gebeurt het veldwerk voor hun research vaak in universiteiten, die wél met publiek geld werken. En dan is er altijd wel een firma die op het juiste moment de professor in kwestie komt weggraaien...”

Lien: “Nu, tijdens onze research hebben we ook gezien dat het niet allemáál bad guys zijn in de farmaindustrie. En het heeft ook gewoon met het systeem te maken, dat fundamenteel verkeerd in mekaar zit en dit soort aberraties mogelijk maakt.”

Jan: “Dan kom je dus bij de politiek uit. De farmaindustrie is een van de grootste lobby’s in de omgeving van het Europees parlement... Die duur betaalde lobbyisten beïnvloeden het politieke beslissingsproces ten gunste van de industrie. Kijk ook naar wat er nu gebeurt met de coronacrisis: regeringen worden door de industrie volop tegen mekaar uitgespeeld. Zo van: ‘als je zeker wil zijn dat we genoeg vaccins zullen hebben, kan je maar beter nu al intekenen!’ Dat wringt allemaal.”

Terwijl jullie aan de opnames van Red Sandra bezig waren, raakte het land in de ban van baby Pia. In een mum van tijd werd er 2 miljoen ingezameld om het zieke meisje een peperduur en levensreddend medicijn te bezorgen. De geschiedenis herhaalt zich?

Jan: “Het was natuurlijk heel emotioneel om het verhaal van baby Pia te horen, uitgerekend terwijl wij deze film aan het maken waren. Maar het bevestigde vooral dat we met iets relevants bezig waren. Dat het verhaal van William en Olga geen anekdote was, maar te wijten was aan een fundamentele systeemfout, die vandaag nog altijd niet hersteld is. De ouders van baby Pia hebben trouwens ook heel snel contact gezocht met ons, en we hebben hen voorgesteld aan William en Olga. Die zijn altijd verder blijven ijveren voor een rechtvaardiger gezondheidsbeleid, ook wanneer het voor Sandra al te laat was, en dat is precies wat Team Pia ook aan het doen is, nu Pia gered is.”

We kennen Sven goed, en we zagen meteen de overeenkomsten tussen hem en het personage.

Waarom gaven jullie Sven De Ridder de hoofdrol? Geen evidente keuze, want het grote publiek kent hem vooral als komisch acteur.

Jan: “Daar waren we ons zeker bewust van, maar we waren bereid om dat risico te nemen. Want we kennen Sven goed, en we zagen meteen de overeenkomsten tussen hem en het personage. William kon zeer koppig zijn, hij liep op een bepaald moment echt met oogkleppen rond en zag niet meer wat er thuis aan het gebeuren was terwijl hij zijn strijd voerde. Sven is ook iemand met zo’n enorme drive.”

Hoe kwamen jullie uit bij Darya Gantura voor de rol van Olga?

Jan: “Toen we Sven hadden gecast, nodigden we een aantal kandidaat-Olga’s uit om samen met hem een paar scènes te spelen. Zodat we meteen konden zien of ze geloofwaardig waren als koppel. Bij Darya was dat zeker zo – en dat ze net als Sven niet zo groot is, was mooi meegenomen. Anders zou het soms lastig zijn om hen samen in beeld te brengen! (lacht) Maar Darya heeft vooral een geweldige auditie gedaan, én ze spreekt vloeiend Russisch, wat zeer handig is aangezien Olga uit Rusland komt.”

Het verhaal van Sandra en haar ouders is bijzonder aangrijpend en tragisch. In hoeverre bepaalde dat de sfeer op de set?

Lien: “Er is veel geblèt, voor én achter de camera. (lacht) Ik herinner me een scène waar Darya Gantura, die Olga speelt, gewoon bleef doorhuilen nadat de camera gestopt was. ‘Ik ben nog wat aan het uitbollen’, zei ze. (lacht)”

Jan: “Maar ondanks de tranen en het zware thema was het toch een heel fijne shoot. En pas op, de film is ook minder deprimerend dan je zou denken: ja, het gaat over de ziekte van Sandra, maar toch vooral ook over het gevecht van haar vader. In die zin is het verhaal ook uplifting.”

Lien: “Mijn mama vond de film zelfs verrassend grappig! En er zitten ook animatiesequenties in. Die visualiseren de fantastische verhaaltjes die William altijd voor Sandra improviseerde.”

Jan: “Je hebt dat soort lichtere momenten nodig in zo’n film. ‘Even het ventieltje openzetten’, noem ik dat. Je kunt mensen niet twee uur aan een stuk platkloppen met heftige emoties. Ik wil films maken voor een zo breed mogelijk publiek, ook als het over ernstige onderwerpen gaat. Het moest dus toegankelijk blijven, het mocht niet alleen een natte handdoek zijn die ze in je gezicht slaan. (lacht)”

Jullie hebben nauw samengewerkt met de echte William en Olga. Hoe moeilijk was het om als filmmakers toch jullie onafhankelijkheid te behouden?

Jan: “William en Olga lieten ons de vrijheid om de film te maken die we wilden maken. Ze begrepen dat het geen heiligenportret zou worden. We tonen ook de minder mooie aspecten van het verhaal. Op een bepaald moment zorgde de strijd van William bijvoorbeeld voor een schisma binnen zijn familie. Dat zit in de film. Net zoals de bedenkingen die sommigen hadden bij Williams koppigheid. Er vraagt in de film iemand letterlijk: ‘Voor wie ben je eigenlijk aan het vechten: voor je dochter, of voor je eigen gelijk?’ We gingen de heikele punten absoluut niet uit de weg.”

Hoe emotioneel was het voor Sandra’s ouders om alles opnieuw te beleven?

Lien: “Toen ze de set kwamen bezoeken, hebben we er bewust voor gezorgd dat we die dag geen te heftige scènes draaiden, en dat Rosalie daar niet rondliep.”

Jan: “Maar confronterend was het natuurlijk wel. We draaiden in een decor dat hun huis nabootste, en dat was aangekleed met attributen die voor hen zeer herkenbaar waren. Sommige daarvan hadden ze ons zelf gegeven. De rolstoel in de film is bijvoorbeeld Sandra’s echte rolstoel...”

Hebben ze de film al gezien?

Jan: “William is in november jammer genoeg overleden, hij was al een hele tijd ziek. Maar we hebben er wel voor gezorgd dat hij en Olga een onafgewerkte versie van de film konden zien. Dat was een heel emotioneel moment voor hen. Ze waren tegelijk heel blij – want het voelde voor hen als een vorm van eerherstel, nadat de publieke opinie zich tegen hen had gekeerd – en emotioneel kapot. Logisch, want het is de film van hun leven – en niet de leukste momenten uit hun leven.”

Waarom gaven jullie Sven De Ridder de hoofdrol? Geen evidente keuze, want het grote publiek kent hem vooral als komisch acteur.

Jan: “Daar waren we ons zeker bewust van, maar we waren bereid om dat risico te nemen. Want we kennen Sven goed, en we zagen meteen de overeenkomsten tussen hem en het personage. William kon zeer koppig zijn, hij liep op een bepaald moment echt met oogkleppen rond en zag niet meer wat er thuis aan het gebeuren was terwijl hij zijn strijd voerde. Sven is ook iemand met zo’n enorme drive.”

Hoe kwamen jullie uit bij Darya Gantura voor de rol van Olga?

Jan: “Toen we Sven hadden gecast, nodigden we een aantal kandidaat-Olga’s uit om samen met hem een paar scènes te spelen. Zodat we meteen konden zien of ze geloofwaardig waren als koppel. Bij Darya was dat zeker zo – en dat ze net als Sven niet zo groot is, was mooi meegenomen. Anders zou het soms lastig zijn om hen samen in beeld te brengen! (lacht) Maar Darya heeft vooral een geweldige auditie gedaan, én ze spreekt vloeiend Russisch, wat zeer handig is aangezien Olga uit Rusland komt.”

Video