“De combinatie Koen en Noa, da’s pure chemie”

Op vrijdag 21 januari wordt de eerste wintereditie van Filmfestival Oostende feestelijk ingezet met de première van Nowhere. De derde langspeelfilm van Peter Monsaert is een ontroerend verhaal over vriendschap en verbondenheid, over een sprankel hoop waar je die het minst verwacht. Bovendien vertolkt niemand minder dan Koen De Bouw, de Master van de veertiende editie van FFO, een ingetogen maar krachtige hoofdrol. En er is daarnaast ook een prominente plaats voor jong talent: Noa Tambwe Kabati (Welp, wtFOCK) neemt de andere hoofdrol voor zijn rekening. Maar het is in hun samenspel dat de magie zit, zei regisseur Peter Monsaert in ons interview.

In Nowhere neemt ex-truckchauffeur André de dakloze tiener Thierry onder zijn hoede. Vanwaar de nood om dit verhaal te vertellen? 

In de eerste plaats wilde ik een film maken over de connectie tussen mensen. Ik ben vertrokken vanuit de vraag: hoe kan een onverwachte ontmoeting het leven van twee mensen verrijken? Mijn personages hoefden uiteraard niet in een klassiek Hollywoodeinde samen de zonsondergang tegemoet te wandelen, maar ik vond het wel belangrijk om een positief verhaal te vertellen. Ik ben aan de film beginnen te schrijven lang voor de coronacrisis, dus die heeft het verhaal niet beïnvloed. Maar ik merk wel dat de polarisering van onze maatschappij sindsdien enkel groter geworden is. Overal herken je het wij-zij-narratief, of zie je dat mensen de schuld bij iemand anders leggen in plaats van bij zichzelf. Daarom wou ik absoluut een boodschap van verbondenheid meegeven. 

Hoe zijn de twee hoofdpersonages ontstaan? 

Ik wilde twee personages creëren die op het eerste gezicht ver van elkaar af staan, maar toch ergens raakvlakken vinden en besluiten om samen op stap te gaan. Terwijl ik de film aan het schrijven was, heb ik twee verhalen gehoord die mij erg geraakt hebben. Wanneer zo’n verhaal blijft hangen, is dat meestal een teken dat ik er iets mee moet doen. Zo ben ik de personages beginnen vorm te geven. Eerst ben ik gaan praten met jongeren die in jeugdvoorzieningen of gesloten instellingen verblijven. Ik vroeg me af hoe je in het leven staat, als je in jeugd nooit vaste grond onder je voeten gehad hebt. Maar wat mij opviel, naast de vele trieste verhalen, was dat de meeste jongeren daar wel een optimistische en enthousiaste ingesteldheid hadden. Ik heb ook met een vader gesproken die zijn zoon verloren heeft in een ongeval met vluchtmisdrijf waarvan de dader nooit gevonden is. We hebben het vaak gehad over hoe het voelt om iets niet te kunnen afsluiten en wat je moet doen om dat toch te proberen. 

Het had dus een verhaal vol miserie kunnen worden, maar ik vond dat hoop moest primeren. André en Thierry staan om verschillende redenen op hetzelfde moment stil in hun leven. Ze kunnen niet meer verder. Door hun ontmoeting komen ze los uit die impasse en vinden ze een nieuwe drive om verder te gaan. 

André is een ruwe bolster met een blanke pit wiens garderobe bestaat uit een assortiment fleece-truien met verfspatten. Deed dat jou aan Koen De Bouw denken?

Ik vind het altijd interessant om mensen te ‘tegencasten’, om acteurs dingen te laten doen die niet van hen verwacht worden. Koen zat vanaf het begin in mijn hoofd als André en als je de film ziet, begrijp je waarom. Hoewel hij vaak personages speelt die ver van André afliggen, heb ik altijd het gevoel dat Koen een heel gevoelige, introverte mens is. Dat deel van hem wilde ik laten zien. En uiteraard was ik ervan overtuigd dat hij dat ook gewoon goed zou doen. Toen ik hem de vraag stelde, was hij wel verrast. Hij zei dat het buiten zijn comfortzone lag, maar dat hij niettemin zeer geïnteresseerd was. Ik denk dat het voor hem ook een uitdaging was en dat hij daarom toegezegd heeft. 

Het had dus een verhaal vol miserie kunnen worden, maar ik vond dat hoop moest primeren.

Peter Monsaert

Hoe ben je bij de tweede hoofdrolspeler, Noa Tambwe Kabati, terechtgekomen? 

We hebben een open casting gedaan waarbij we enorm veel jongens gezien hebben. Noa was er vanaf het begin bij en is ook tijdens de audities blijven groeien. De laatste auditie was samen met Koen. Je zag dat die combinatie pure chemie was. Dat valt niet te voorspellen. Soms brengen acteurs gewoon het beste in elkaar naar boven en dat was ook zo met Koen en Noa. Op de set konden ze het goed met elkaar vinden en ze houden ook nog steeds contact. Eigenlijk zijn die twee gelijke zielen, zoals André en Thierry. 

Hoe voelt het om Filmfestival Oostende te mogen openen?

Fantastisch! We hebben de film gedraaid tijdens de tweede golf, eind 2020. Het was dus een lange weg. Maar ik ben heel tevreden dat Nowhere nu uitkomt en dat er zoveel mensen de kans zullen krijgen om de film te zien op het grote scherm. Ik hoop dat velen er ook door geraakt zullen worden. 

Heb je zelf de finale versie van Nowhere al op het grote scherm gezien?

Ik vind het enerzijds moeilijk om naar mijn eigen films te kijken. Anderzijds, bij deze film had ik het minder lastig dan bij mijn vorige. Misschien is hij beter? (lacht) Ik werk mee aan de montage, dus ik ken zo’n film tegen het einde van de rit volledig vanbuiten: ik kan de dialogen meezeggen, ik weet wanneer er een vogel zal fluiten, wanneer er een auto voorbijrijdt. Ik kan door niets meer verrast worden. Maar vorige week was er een visie met Noa en Koen en moest ik nergens meer op letten. Omdat ik afstand kon nemen, was ik op het einde oprecht ontroerd. Dat is best fijn, geëmotioneerd worden door je eigen film. En een goed teken, zeker? (lacht)

Koop tickets